Financieel kader

Bij het opstellen van het meerjarenperspectief is het belangrijk om de diverse uitgangspunten te benoemen en vast te leggen. Deze uitgangspunten vormen de basis voor het meerjarenperspectief. Deze kadernota houdt voor de jaren 2020-2024 vooralsnog rekening met de volgende uitgangspunten.

Aantallen per 1-1

2020

2021

2022

2023

2024

Woningen

21.530

21.968

22.406

22.844

23.282

Groei woningen *

438

438

438

438

438

Inwoners

55.338

56.433

57.528

58.623

59.718

Groei inwoners

1.095

1.095

1.095

1.095

1.095

Areaaluitbreiding (t.o.v. voorgaande jaar)

2,0%

2,0%

1,9%

1,9%

* Bovenstaande groei is gebaseerd op de verkoopprognoses uit de geactualiseerde gemeentelijke grondexploitaties per 1 januari 2020 en particuliere initiatieven.

Voor de bepaling van de indexatie worden de volgende indicatoren gebruikt:

Indicator prijsstijging

Indicator areaalstijging

Personeels-gerelateerde budgetten

Mutaties ten aanzien van:

- CAO

- Premies (o.a. pensioen, ziektekosten)

- Periodieken

Aantal formatieplaatsen (fte) per 1.000 inwoners

Goederen en diensten

Consumenten Prijs Index (CPI) zoals voorspeld door het Centraal Planbureau

Stijging van het areaal, gebaseerd op de woningbouwprognose

Subsidies en gemeenschappelijke regelingen

Gewogen gemiddelde van de Consumenten Prijs Index (1/3 deel) en de stijging van de personeelsbudgetten (2/3 deel)

Stijging van de bijdrage per inwoner, gebaseerd op de woningbouwprognose

Opbrengsten

CBS prijsindex gezinsconsumptie van de maand april

Stijging van het areaal, gebaseerd op de woningbouwprognose

Voor elk van deze indicatoren worden de waardes bepaald, gebaseerd op de meest recente informatie uit interne en externe bronnen (CPB, VNG, Woningbouwprognoses, Salarisadministratie). Het betreft de volgende waarden.

2021

2022

2023

2024

CAO, premies en periodieken

2,8%

2,0%

2,0%

2,0%

Consumenten Prijs Index (uitgaven)

0,9%

1,6%

1,6%

1,6%

CBS prijsindex gezinsconsumptie (inkomsten)

1,8%

1,8%

1,8%

1,8%

Groei woningvoorraad (basisjaar 2020)

2,0%

2,0%

1,9%

1,9%

Op basis van bovengenoemde waardes worden per budgetsoort de stijgingspercentages bepaald voor de jaren 2021-2024.

Personeel gerelateerde budgetten

De huidige CAO loopt tot 1 januari 2021, de gevolgen hiervan zijn in de Begroting 2020 verwerkt. Het ABP heeft zijn pensioenpremie in 2020 licht verhoogd en aangekondigd dat deze doordat de dekkingsgraad onder druk blijft staan in 2021 fors omhoog gaat. Tot slot is bekend dat de loonsom jaarlijks met 0,6% stijgt door periodieke verhogingen.

Op basis van deze informatie zijn de personeel gerelateerde budgetten in de begroting voor de 2021 geïndexeerd met 2,8% en voor de jaren 2022-2024 jaarlijks met 2,0%.

Goederen en diensten

Op 5 maart 2020 maakte het CPB in de maart-prognose bekend dat voor 2021 een inflatie wordt verwacht van 1,6%. Vanwege het dreigend negatieve begrotingssaldo worden de budgetten volgend jaar beperkt geindexeerd met 0,9%. Vanaf 2022 wordt de CPB-prognose van 1,6% in de meerjarenbegroting overgenomen.

Subsidies en gemeenschappelijke regelingen

Voor het bepalen van de indexering voor subsidies en gemeenschappelijke regelingen wordt uitgegaan van de hierboven genoemde indexering op salarissen (2/3 deel) en overige goederen en diensten (1/3 deel).

In november 2019 is door de Haaglanden-gemeenten een gezamenlijke kaderbrief verzonden naar de grote gemeenschappelijke regelingen. Het doel van de kaderbrief is een aantal onderwerpen te benoemen dat van belang is voor de beoordeling door de gemeenteraden van de begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen. Hiermee worden de gemeenteraden beter gefaciliteerd in hun toezichthoudende rol en wordt eenduidigheid in de structuur van de zienswijzen van de deelnemers bevorderd. In de kaderbrief is een indexering opgenomen op basis van de macro-economische verkenning 2020 (MEV 2020). Als uitgangspunt is meegegeven dat de loonkosten maximaal 2,8% mogen stijgen en de overige materiële kosten maximaal 0,9%. De begrotingen van betrokken gemeenschappelijke regelingen worden hieraan getoetst.

Opbrengsten

De inkomsten in de gemeentelijke begroting die onderhevig zijn aan indexatie zijn hoofdzakelijk de huuropbrengsten. Deze worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de prijsindex voor de gezinsconsumptie van het CBS per april van het voorgaand jaar. Voor 2021 wordt een percentage aangehouden van 1,8%.

Bovenstaande leidt tot de volgende stijgingspercentages voor de verschillende budgetsoorten:

Prijsstijging t.o.v. het voorgaande jaar

2021

2022

2023

2024

Personeel gerelateerde budgetten

2,8%

2,0%

2,0%

2,0%

Goederen en diensten (inkomsten)

1,8%

1,8%

1,8%

1,8%

Goederen en diensten (uitgaven)

0,9%

1,6%

1,6%

1,6%

Subsidies en Gemeenschappelijke regelingen

2,2%

1,9%

1,9%

1,9%

Areaalstijging t.o.v. het voorgaande jaar

2021

2022

2023

2024

Personeel gerelateerde budgetten

2,0%

2,0%

1,9%

1,9%

Goederen en diensten

2,0%

2,0%

1,9%

1,9%

Subsidies en gemeenschappelijke regelingen

2,0%

2,0%

1,9%

1,9%

Opbrengsten

2,0%

2,0%

1,9%

1,9%